vuurscherm

Collectienummer
3135
Initialen
Collectie
Datering
1789
Object
Materiaal
Schilder
Ondergrondkleur
Periode
 
 
Beschrijving

Vuurscherm, tweezijdig beschilderd met afbeeldingen en tekst.
Het vuurscherm is gemaakt in 1789 voor Jappe Wiggerts (1758-1806) en Eelk Tjebbes (? -1835), een jaar nadat zij in het huwelijk waren getreden.

Vuur- of haardscherm
In de 18e en 19e eeuw gebruikte men vaak een vuur- of haarscherm in de open stookplaats.  Een dergelijk scherm had zowel een praktische als een decoratieve functie: de hitte van het vuur werd ermee getemperd en als er niet gestookt werd onttrok men er de stookplaats mee aan het zicht. De schermen waren van diverse materialen gemaakt en al dan niet met stof bekleed. In Hindeloopen waren ze van hout en voorzien van een beschildering.

Meer informatie over Jappe Wiggerts en Eelk Tjebbes vindt u in het achtergrondartikel.

Kenmerken van vuurscherm

De hondsroos bestaat uit 5 bloemblaadjes, met forse schaduwaccenten aan de rechter- en de onderkant: het licht komt van linksboven.
In dezelfde stijl schildert hij ook 6-bladige bloemen.

 

Schilder G schildert de blaadjes vaak in een bosje bij elkaar.
Hij werkt de groene blaadjes op met turkois.
Zijn blaadjes zijn niet altijd groen.

De halfliggende vrouw is heel herkenbaar. Vaak steunt zij op haar elleboog (bijv. op een pilaartje). Haar gezicht is opgebouwd uit 3 forse streken: 2 voor het haar en 1 voor het voorhoofd. Achter haar rechterschouder heeft zij een sluierflard, die soms op een vleugeltje lijkt. Ze heeft een duidelijke boezem.

De tulpen zijn breed opgezet, ze zien eruit als 'wijde' tulpen.
 

De vogel van schilder G is vaak een tamelijk mollige vogel met gespreide, afhangende vleugels. Afhankelijk van de beschikbare ruimte zijn de vleugels meer of minder wijd gespreid.
De vogels zijn opgebouwd uit verschillende kleuren, veelal groen of roze met wit en donkerrood.
Ook schildert hij graag vrouwen met vogels.

Details van vuurscherm

Mensen en paarden hebben eeuwenlang samengewerkt. Voor de oorlogsvoering te paard, in de tijd dat er nog geen lange afstandswapens bestonden, moest men de tegenstander dicht kunnen naderen om hem te kunnen verslaan. Harmonie tussen paard en ruiter was aan het front onontbeerlijk en een wendbaar, buigzaam en gehoorzaam paard was van levensbelang. Daar trainde men de oorlogspaarden op. Belandde je met een op hol geslagen paard in vijandelijk gebied, dan kostte je dat je leven.

Bron: http://www.paardenpartner.nl/dressuur.html

Op de achterkant van het vuurscherm is een ruiter te paard afgebeeld in een landschap met een dorp of stad op de achtergrond. De plaats is niet herkenbaar als Hindeloopen.
In 1784 was Jappe Wiggerts vaandrig bij het Oranjeregiment van de stadsburgerwacht van Amsterdam. Hij zou de afgebeelde ruiter op het vuurscherm kunnen zijn.

Vadertje Tijd is de allegorie*) van tijd. Zijn attributen zijn een zeis en een zandloper, die symbool staat voor de tijdelijkheid van het leven. Vadertje Tijd wordt meestal afgebeeld met een lendendoek om het naakte lichaam en met vleugels.


*) Wanneer een abstracte begrip of een idee zichtbaar wordt gemaakt d.m.v. een persoon en/of  voorwerpen, dan spreekt men van een allegorie. Een skelet met een zeis is bijvoorbeeld een allegorie voor de dood.

Godin van de wijsheid, kunsten en wetenschappen, oorlog, verstand, huishouden, handel en nijverheid, bouwkunst.

Ze is herkenbaar aan haar wapenuitrusting, die bestaat uit een Korinthische helm, een schild met de kop van de Gorgo Medusa, een lans of speer of een hoorn des overvloeds (cornucopiae), vaak met slang, haan, of uil (vanwege haar lust naar kennis).

Het vuurscherm is aan beide zijden beschilderd en voorzien van een tekst in medaillon. Op de voorkant is een symbolische voorstelling geschilderd, bestaande uit Minerva (o.a. Wijsheid, Schone Kunsten, Oorlog, Wetenschap, Verstand, Handwerk, Nijverheid) en een kind met een lauwerkrans op het hoofd en een boek in de hand (verm. Jeugd).
Zij kijken omhoog naar Vadertje Tijd. Diens zeis en de zandloper verwijzen naar het vervliegen van de tijd en de eindigheid van het leven.
Onder de afbeelding staat in een medaillon de tekst:
E. T.
“De Wijsheit Wijst de Jeugd;              
de Tijd Zijn Snelle Schreden.
opdat hi 't Pad der deugd
niet Slapend gaat Vertreden”
De letters E. T. staan voor Eelk Tjebbes.

Een putto (meervoud: putti, ook wel puttis of putto's) of amoretto is in de beeldhouw- en schilderkunst een mollig kinderfiguurtje, bijna altijd mannelijk en meestal naakt. Als het kind vleugeltjes heeft, spreekt men ook van een cherubijntje. Putti komen vooral voor in de renaissance-, barok- en rococokunst.

Het woord putto komt uit het Italiaans en was oorspronkelijk een (scheld)naam voor een kleine jongen, van het neutrale Latijn putus (afgeleid van putare = reinigen).

Putti hadden behalve een decoratieve functie vaak ook een allegorische betekenis.

Bron: Wikipedia

In de bovenrand van de achterkant van het vuurscherm is een putto (engeltje) met een hond aan de lijn geschilderd.
Heeft deze putto de hond als speelkameraadje aan de lijn? Of heeft de hond een symbolische betekenis en verwijst het naar (huwelijks)trouw of waakzaamheid, als waarschuwing voor zedeloos gedrag?

Een putto (meervoud: putti, ook wel puttis of putto's) of amoretto is in de beeldhouw- en schilderkunst een mollig kinderfiguurtje, bijna altijd mannelijk en meestal naakt. Als het kind vleugeltjes heeft, spreekt men ook van een cherubijntje. Putti komen vooral voor in de renaissance-, barok- en rococokunst.

Het woord putto komt uit het Italiaans en was oorspronkelijk een (scheld)naam voor een kleine jongen, van het neutrale Latijn putus (afgeleid van putare = reinigen).

Putti hadden behalve een decoratieve functie vaak ook een allegorische betekenis.

Bron: Wikipedia

In de onderrand van de achterkant van het vuurscherm is een putto (engeltje) met een polsstok geschilderd.
Friezen hebben wat met polsstokspringen (fierljeppen) De polsstok is al meer dan vier eeuwen in gebruik in Friesland. In 1592 beschrijft de Spaanse historicus en edelman Bernardino de Mendoza het gebruik van de ‘springstock’. Hij verwonderde zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog over de rebellen die met stokken over de sloten sprongen. Het is waarschijnlijk de oudste vermelding van het polsstokspringen in de historische literatuur. In ‘De Nederlandse Historieën’ van P.C. Hooft uit 1642 wordt ook melding gemaakt van een ‘polsstok of verrejaagher’.
In de 16e en 17e eeuw zijn er in Friesland weinig wegen en veel sloten. Sommige sloten zijn te breed om er overheen te springen, daarom wordt een polsstok gebruikt. In het jaar 1767 worden de eerste fierljepwedstrijden vermeld: over de Bolswarder Vaart en te Baard. Bij It Frysk Ljeppers Boun (De Friese Bond van Polsstokverspringers) geldt de datum 27 juli 1771 als eerste wedstrijddag.
Bron: Leeuwarder Courant 29-05-2010 - Rosa Groen

In het Hindelooper schilderwerk worden vrijwel nooit teksten geschilderd.
Zo af en toe wordt er een enkel woord geschilderd, bijv. om weer te geven waar de allegorische vrouw voor staat: Hoop of Liefde, etc.

Op de achterkant van het vuurscherm, onder de ruiter te paard, staat in medaillon het volgende, moraliserende, gedichtje:
J; W.
“Hoe Willig is het Paardt;
zijn Heer ten dient te Staan.
Ag Leerd hieruit ons Aardt;
Ons Oog omhoog te slaan”,
1789
De letters J; W. staan voor Jappe Wiggerts.

In het Hindelooper schilderwerk worden vaak vogels afgebeeld.
Meestal zittend, recht vooruitkijkend, omkijkend, met gespreide, afhangende vleugels, met wijd gespreide vleugels, bij een vrouw op de hand, etc.

De vogels van schilder G zijn vaak tamelijk mollig en hebben gespreide, afhangende vleugels. Afhankelijk van de beschikbare ruimte zijn de vleugels meer of minder wijd gespreid.
De vogels zijn opgebouwd uit verschillende kleuren, veelal groen of roze met wit en donkerrood.
Ook schildert hij graag vrouwen met vogels.

Schilder schilder G

De vroegste datering van het werk van schilder G, aangetroffen op een voorwerp, is 1779. De laatste datering is 1810.
Schilder G heeft een losse hand van schilderen, een zwierige schilderstijl. Hij beschikt over een fijne penseeltechniek, zijn werk vertoont een hoge graad van professionaliteit.
Zijn werk laat een evenwichtige compositie en een goede vlakverdeling zien. De diverse kleuren, die hij gebruikt, zijn goed op elkaar afgestemd. Als het object zich ervoor leent, schildert hij met humor, zoals het engeltje dat met een polsstok sjouwt of dat in een rocaille ligt te luieren.
In sommige van zijn werkstukken is te zien, dat hij beïnvloed is door de Rococo.

Hij schildert op de volgende ondergrondkleuren:
a. rood
b. lichtblauw
c. lichtgroen
d. (rood)bruin
e. wit

Op een witte ondergrond schildert hij de bloemen op een andere manier dan op een anders getinte ondergrond.

Kenmerken van schilder G

De hondsroos bestaat uit 5 bloemblaadjes, met forse schaduwaccenten aan de rechter- en de onderkant: het licht komt van linksboven.
In dezelfde stijl schildert hij ook 6-bladige bloemen.

 

De tulpen zijn breed opgezet, ze zien eruit als 'wijde' tulpen.
 

Schilder G schildert de blaadjes vaak in een bosje bij elkaar.
Hij werkt de groene blaadjes op met turkois.
Zijn blaadjes zijn niet altijd groen.

De halfliggende vrouw is heel herkenbaar. Vaak steunt zij op haar elleboog (bijv. op een pilaartje). Haar gezicht is opgebouwd uit 3 forse streken: 2 voor het haar en 1 voor het voorhoofd. Achter haar rechterschouder heeft zij een sluierflard, die soms op een vleugeltje lijkt. Ze heeft een duidelijke boezem.

Schilder G schildert graag dwarsstreepjes door zowel bloemsteeltjes als blaadjes en door lange sprieten, die gebruikt worden als verbindingselement.

De vogel van schilder G is vaak een tamelijk mollige vogel met gespreide, afhangende vleugels. Afhankelijk van de beschikbare ruimte zijn de vleugels meer of minder wijd gespreid.
De vogels zijn opgebouwd uit verschillende kleuren, veelal groen of roze met wit en donkerrood.
Ook schildert hij graag vrouwen met vogels.